Wat is de WCAG?
De Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) is al ruim 10 jaar de technische standaard voor web toegankelijkheid. Op 5 juni 2018 werd een nieuwe versie van de WCAG gepubliceerd, dit werd WCAG 2.1. Deze nieuwe WCAG heeft een toevoeging van 17 nieuwe richtlijnen ten opzichte van de daarvoor geldende WCAG 2.0.
De WCAG is een soort overzicht van criteria waaraan een app of website dient te voldoen, om er voor te zorgen dat de informatie toegankelijk is voor alle bezoekers van de app of website. Dus of men nu visueel beperkt is, auditief beperkt, laaggeletterd, dyslectisch is of welke beperking dan ook heeft, als een app of website voldoet aan de richtlijnen van de WCAG, betekent dit dat het voor een ieder toegankelijk is.
Succescriteria zijn richtlijnen voor app’s en websites
Binnen de WCAG wordt niet gesproken over richtlijnen maar over succescriteria. Daar waar er ruim 50 WCAG 2.1 Succescriteria gelden voor websites, gelden er 44 voor app’s. De succescriteria van de WCAG zijn onderverdeeld in 3 niveau’s:
niveau A, 25 criteria
niveau AA 13 criteria
niveau AAA. 23 criteria
Note: Bij het indelen van de succescriteria is gekeken naar de impact die zij hebben. Een succescriterium op niveau A is meer algemeen, terwijl een succescriterium op niveau AAA meer specifiek is.
Er zijn een viertal principes die het fundament voor de web toegankelijkheid leveren:
– Waarneembaar.
– Bedienbaar.
– Begrijpelijk.
– Robuust.
Principe 1: Waarneembaar
Informatie en componenten van de gebruikersinterface moeten toonbaar zijn aan gebruikers op voor hen waarneembare wijze.
De succescriteria van het principe ‘waarneembaar’ gaan erover dat content, navigatie, formulieren, de zoekfunctie, links en helpteksten zo aangeboden worden dat verschillende gebruikers ze kunnen ‘waarnemen’. Gebruik je bijvoorbeeld infographic’s dan moet je deze ook uitschrijven om de informatie aan blinde gebruikers te kunnen overbrengen. Of gebruik je bijvoorbeeld tekst in een afbeelding: is deze dan voldoende contrastrijk voor slechtziende of kleurenblinde bezoekers?
Richtlijn 1.1: Tekst alternatieven
Lever tekst alternatieven voor alle niet-tekstuele content, zodat die veranderd kan worden in andere vormen die mensen nodig hebben, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudiger taal.
Succescriterium 1.1.1 (A): Niet-tekstuele content.
Alle niet-tekstuele content die aan de gebruiker wordt gepresenteerd, heeft een tekst alternatief dat een gelijkwaardig doel dient, behalve voor de hierna vermelde situaties: ‘Bedieningselementen, invoer’, ‘Op tijd gebaseerde media’, Test, Zintuiglijk, CAPTCHA, Decoratie, opmaak, onzichtbaar. De webpagina’s worden gecontroleerd op niet (correct) uitgesproken afbeeldingen en/of benaderbare besturings-elementen.
Richtlijn 1.2: Op tijd gebaseerde media.
Lever alternatieven voor op tijd gebaseerde media.
Succescriterium 1.2.1 (A): Louter-geluid en louter-videobeeld (vooraf opgenomen).
Voor media met vooraf opgenomen louter-geluid en vooraf opgenomen loutervideobeeld is het volgende waar, behalve als de audio of video een media-alternatief voor tekst is en duidelijk als zodanig is gelabeld: ‘vooraf opgenomen louter-tekst’, ‘Vooraf opgenomen louter-videobeeld’.
Succescriterium 1.2.2 (A): Ondertiteling voor doven en slechthorenden (vooraf opgenomen).
Er worden ondertitels voor doven en slechthorenden geleverd voor alle vooraf opgenomen audiocontent in gesynchroniseerde media, behalve als het mediabestand een media-alternatief is voor tekst en duidelijk als zodanig is gelabeld. Een informatievoorziening die in de vorm van videobeelden wordt aangeboden dient conform de WCAG normen zowel auditief als uitgeschreven aangeboden te worden. Met het criteria ‘uitgeschreven’ wordt zowel een toegevoegde ondertiteling als uitgeschreven script bedoelt. Geautomatiseerde video-ondertiteling dient, vanwege de vrijelijke tekst interpretatie, voor publicatie, kritisch gecontroleerd te worden.
Succescriterium 1.2.3 (A): Audiodescriptie of media-alternatief (vooraf opgenomen).
Er wordt een alternatief voor op tijd gebaseerde media of audiodescriptie van de vooraf opgenomen videocontent geleverd voor gesynchroniseerde media, behalve als het mediabestand een media-alternatief is voor tekst en duidelijk als zodanig is gelabeld.
Succescriterium 1.2.4 (AA): Ondertitels voor doven en slechthorenden (live).
Er worden ondertitels voor doven en slechthorenden geleverd voor alle live audiocontent in gesynchroniseerde media.
Succescriterium 1.2.5 (AA): Audiodescriptie (vooraf opgenomen).
Er wordt een audiodescriptie geleverd voor alle vooraf opgenomen videocontent in gesynchroniseerde media.
Succescriterium 1.2.6 (AAA): Gebarentaal (vooraf opgenomen).
Er wordt een gebarentaalvertolking geleverd voor alle vooraf opgenomen audiocontent in gesynchroniseerde media.
Succescriterium 1.2.7 (AAA): Verlengde audiodescriptie (vooraf opgenomen).
Waar pauzes in voorgrondgeluid onvoldoende zijn om audiodescripties toe te passen om de boodschap van de video over te brengen, wordt een verlengde audiodescriptie geleverd voor alle vooraf opgenomen videocontent in gesynchroniseerde media.
Succescriterium 1.2.8 (AAA): Mediumalternatief (vooraf opgenomen).
Er wordt een alternatief voor op tijd gebaseerde media geleverd voor alle vooraf opgenomen gesynchroniseerde media en voor alle vooraf opgenomen louter-videobeeld media.
Succescriterium 1.2.9 (AAA): 1.2.9 Louter-geluid (live).
Er wordt een alternatief voor op tijd gebaseerde media geleverd dat equivalente informatie presenteert voor live louter-geluid content.
Richtlijn 1.3: Aanpasbaar.
Creëer content die op verschillende manieren gepresenteerd kan worden (bijvoorbeeld: eenvoudiger lay-out) zonder verlies van informatie of structuur.
Succescriterium 1.3.1 (A): Info en relaties Informatie, structuur, en relaties overgebracht door presentatie kunnen door software bepaald worden of zijn beschikbaar in tekst.
Informatie, structuur en relaties overgebracht door presentatiekunnen door software bepaald worden of zijn beschikbaar in tekst. Voorbeelden zijn onder andere:
- Aan een veranderde kleur in het menuvenster is te zien welke pagina de huidige is. De huidige pagina kan dan door hulpapparatuur niet vastgesteld worden. M.a.w. screenreader-gebruikers weten niet welke pagina in het menu de huidige is.
- Linkteksten in het nav.-element met de paginering zijn niet makkelijk te begrijpen: ‘1’, ‘2’, ‘3’ etc.
- Een button om een kalender mee te openen zonder tekst waardoor screenreader-gebruikers niet weten waar deze button toe dient.
Succescriterium 1.3.2 (A): Betekenisvolle volgorde.
Als de volgorde waarin content wordt gepresenteerd van invloed is op zijn betekenis, kan een betekenisvolle leesvolgorde door software bepaald worden.
Succescriterium 1.3.3 (A): Zintuiglijke eigenschappen.
Instructies die geleverd worden om content te begrijpen en te bedienen zijn niet alleen afhankelijk van zintuiglijke eigenschappen van componenten zoals vorm, omvang, visuele locatie, oriëntatie of geluid.
Succescriterium 1.3.4 (AA): Weergave stand.
De content beperkt de weergave en bediening niet tot een enkele presentatie-oriëntatie, zoals staand of liggend, tenzij een specifieke presentatie-oriëntatie essentieel is.
Succescriterium 1.3.5 (AA): Identificeer het doel van de input.
Kleur wordt niet als het enige visuele middel gebruikt om informatie over te brengen, een actie aan te geven, tot een reactie op te roepen of een visueel element te onderscheiden.
Succescriterium 1.3.6 (AAA): Identificeer het doel.
In content die is geïmplementeerd met opmaaktalen, kan het doel van de componenten van de gebruikersinterface, pictogrammen en regio’s door software bepaald worden.
Richtlijn 1.4: Onderscheidbaar.
Maak het voor gebruikers gemakkelijker om content te horen en te zien, waaronder scheiding
van voorgrond en achtergrond.
Succescriterium 1.4.1 (A): Gebruik van kleur.
Kleur wordt niet als het enige visuele middel gebruikt om informatie over te brengen, een actie aan te geven, tot een reactie op te roepen of een visueel element te onderscheiden.
Succescriterium 1.4.2 (A) : Geluidsbediening.
Als een geluidsweergave op een webpagina automatisch meer dan 3 seconden speelt, is er of een mechanisme beschikbaar om de geluidsweergave te pauzeren of te stoppen, of er is een mechanisme beschikbaar om het geluidsvolume onafhankelijk van het overall systeemvolume te regelen.
Succescriterium 1.4.3 (AA): Contrast (minimum).
De visuele weergave van tekst en afbeeldingen van tekst heeft een contrastverhouding van ten minste 4,5:1, behalve in de volgende gevallen: ‘Grote tekst’, ‘Incidenteel’, ‘Logotypes’.
- Niveau AA vereist een contrastverhouding van ten minste 4,5: 1 voor normale tekst en 3: 1 voor grote tekst en een contrastverhouding van ten minste 3: 1 voor grafische elementen en componenten van gebruikersinterfaces (zoals invoervelden voor formulieren).
- Niveau AAA vereist een contrastverhouding van minimaal 7: 1 voor normale tekst en 4,5: 1 voor grote tekst. Grote tekst wordt gedefinieerd als 14-punts (meestal 18,66px) en vet of groter, of 18-punts (meestal 24px) of groter.
Succescriterium 1.4.4 (AA): Herschalen van tekst.
Behalve voor ondertitels voor doven en slechthorenden en afbeeldingen van tekst, kan tekst zonder hulptechnologie tot 200 procent schalen zonder verlies van content of functionaliteit.
Succescriterium 1.4.5 (AA): Afbeeldingen van tekst.
Als de gebruikte technologieën de visuele weergave tot stand kunnen brengen, wordt tekst gebruikt in plaats van afbeeldingen van tekst om informatie over te brengen, behalve in de volgende gevallen:
- ‘Aanpasbaar’ De afbeelding van tekst kan visueel worden aangepast aan de eisen van de gebruiker,
- ‘Essentieel’ Een specifieke weergave van tekst is essentieel voor de informatie die wordt overgebracht.
Succescriterium 1.4.6 (AAA: Contrast van tekst (versterkt).
De visuele weergave van tekst en afbeeldingen van tekst heeft een contrast verhouding van ten minste 7:1, behalve in de volgende gevallen:
- Grote tekst: Grote tekst en afbeeldingen van grote tekst hebben een contrast-verhouding ten minste 4,5:1.
- Woordmerken: Tekst die onderdeel is van een logo of merknaam heeft geen contrast eis.
Succescriterium 1.4.7 (AAA): Weinig of geen achtergrondgeluid.
Voor vooraf opgenomen louter-geluidcontent die (1) voornamelijk spraak op de voorgrond bevat, (2) geen geluids-CAPTCHA of audiologo is, en (3) geen vocalisatie is die primair bedoeld is als muzikale expressie zoals zingen of rappen, is ten minste één van de volgende zaken waar:
- Geen achtergrond: De geluidsopname bevat geen achtergrondgeluiden.
- Uitzetten: De achtergrondgeluiden kunnen uitgezet worden.
- 20 dB: De achtergrondgeluiden zijn ten minste 20 decibel lager dan spraak content die op de voorgrond klinkt, met uitzondering van incidentele geluiden die slechts één of twee seconden duren.
Succescriterium 1.4.8 (AAA): Visuele weergave.
Voor de visuele weergave van tekstblokken is een mechanisme beschikbaar om het volgende te realiseren:
- Voor- en achtergrondkleuren kunnen door de gebruiker worden gekozen.
– De breedte is niet meer dan 80 karakters of tekens (40 in het geval van CJK).
– Tekst is niet uitgevuld (uitgelijnd naar linker- en rechterkantlijnen).
– Regelafstand is ten minste 1,5 spatie binnen alinea’s en alinea-afstand is ten minste
1,5 keer zo groot als de regelafstand. - Tekst kan zonder hulptechnologie herschaald worden tot 200% op een zodanige manier dat de gebruiker niet horizontaal hoeft te scrollen om een regel tekst te lezen op een venster even groot als het volle beeld.
Succescriterium 1.4.9 (AAA): Afbeeldingen van tekst (geen uitzondering).
Afbeeldingen van tekst worden alleen puur decoratief gebruikt, of daar waar een specifieke weergave van tekst essentieel is voor informatie die wordt overgebracht.
Succescriterium 1.4.10 (AA): Reflow.
Content kan zonder verlies van informatie of functionaliteit en zonder te moeten scrollen in twee dimensies.
Succescriterium 1.4.11 (AA): Contrast van niet-tekstuele content.
De visuele weergave van het volgende heeft een contrastverhouding van ten minste 3:1 ten opzichte van aangrenzende/ bestaande kleuren:
- Componenten van de gebruikersinterface: Visuele informatie die vereist is om
componenten van de gebruikersinterface en statussen te identificeren, met uitzondering van inactieve componenten of componenten waarvan de weergave van de component wordt bepaald door de user agent en niet wordt aangepast door de auteur. - Grafische objecten: Delen van afbeeldingen die vereist zijn om de content te begrijpen, behalve wanneer een specifieke weergave van afbeeldingen essentieel is voor de informatie die wordt overgebracht.
Succescriterium 1.4.12 (AA): Tekstafstand.
Bij content die wordt geïmplementeerd met opmaaktalen die de volgende stijleigenschappen voor tekst ondersteunen, is er geen sprake van verlies van content of functionaliteit door het instellen van alle volgende, en door het niet wijzigen van andere stijleigenschappen:
- Regelhoogte (regelafstand) naar ten minste 1,5 keer de lettergrootte;
- Afstand tussen alinea’s naar ten minste 2 keer de lettergrootte;
- Letterafstand (spatiëren van letters) naar ten minste 0,12 keer de lettergrootte;
- Spatiëren van woorden naar ten minste 0,16 keer de lettergrootte.
Succescriterium 1.4.13 (AA): Content bij hover of focus.
Wanneer aanvullende content zichtbaar wordt en daarna weer verborgen, door het gebruik van hover met de aanwijzer of focus met het toetsenbord, gelden de volgende zaken:
- Sluiten: er is een mechanisme beschikbaar waarmee de aanvullende content kan worden gesloten zonder de aanwijzer (hover) of de toetsenbordfocus te verplaatsen, tenzij de aanvullende content een invoerfout communiceert of andere content niet verbergt of vervangt;
- Aanwijsbaar: wanneer een aanwijzer (hover) aanvullende content kan activeren, dan kan de aanwijzer over de aanvullende content worden bewogen zonder dat deze verdwijnt;
- Aanhouden: de aanvullende content blijft zichtbaar totdat de oorzaak voor de aanwijzer (hover) of focus is verwijderd, de gebruiker de content sluit of informatie niet langer geldig is.
Principe 2: Bedienbaar
Componenten van de gebruikersinterface en navigatie moeten bedienbaar zijn.
‘Bedienbaar’ betekent dat er moet ervoor gezorgd moet worden dat alle bezoekers content op de website kunnen vinden en gebruiken, ongeacht de manier waarop ze er gebruik van maken. Zoals bijvoorbeeld met hulptechnologieën. Websites moeten met het toetsenbord volledig bedient kunnen worden. En diavoorstellingen moeten bijvoorbeeld gepauzeerd kunnen worden om de aangeboden informatie rustig te kunnen lezen.
Richtlijn 2.1: Toetsenbordtoegankelijk.
Maak alle functionaliteit beschikbaar vanaf een toetsenbord.
Succescriterium 2.1.1 (A): Toetsenbord.
Alle functionaliteit van de content is bedienbaar via een toetsenbordinterface zonder dat afzonderlijke toetsaanslagen aan tijd gebonden zijn, behalve als de onderliggende functie een invoer vereist die afhangt van het pad dat de gebruiker aflegt en niet alleen van de eindpunten.
Succescriterium 2.1.2 (A): Geen toetsenbordval.
Als de toetsenbordfocus met de toetsenbordinterface verplaatst kan worden naar een component van de pagina, dan kan de focus ook met alleen de toetsenbordinterface weer van dat component weg worden bewogen, en, als er meer nodig is dan de standaard pijl- of tabtoetsen of andere standaard methoden om de focus te verplaatsen, dan wordt de gebruiker geïnformeerd over de manier waarop de focus kan worden verplaatst.
Succescriterium 2.1.3 (AAA): Toetsenbord (geen uitzondering.)
Alle functionaliteit van de content is bedienbaar via een toetsenbordinterface zonder specifieke timing te vereisen voor de individuele toetsaanslagen
Succescriterium 2.1.4 (A): Enkel teken sneltoetsen.
Wanneer een sneltoets in content wordt geïmplementeerd door alleen letters (inclusief hoofdletters en kleine letters), leestekens, cijfers of symbolen te gebruiken.
Richtlijn 2.2: Genoeg tijd
Geef gebruikers genoeg tijd om content te lezen en te gebruiken.
Succescriterium 2.2.1 (A): Timing aanpasbaar.
Voor elke tijdslimiet die door de content wordt ingesteld geldt ten minste een van de volgende zaken: ‘Uitzetten’, ‘Aanpassen’, ‘Verlengen’, ‘Real-time uitzondering’, ‘Essentiële uitzondering’, ’20 uur uitzondering’.
Succescriterium 2.2.2 (A): Pauzeren, stoppen, verbergen.
Voor alle bewegende, knipperende, scrollende of automatisch actualiserende informatie gelden alle volgende zaken: ‘Bewegen, knipperen, scrollen’, ‘Automatisch actualiserend’.
Succescriterium 2.2.3 (AAA): Geen timing.
Timing is geen essentieel onderdeel van de gebeurtenis of activiteit die door de content wordt weergegeven, behalve voor niet-interactieve gesynchroniseerde media en real-time gebeurtenissen.
Succescriterium 2.2.4 (AAA:) Onderbrekingen.
Onderbrekingen kunnen uitgesteld of uitgezet worden door de gebruiker, behalve onderbrekingen die met een noodsituatie samenhangen.
Succescriterium 2.2.5 (AAA): Herauthentisering.
Als een geauthentiseerde sessie verloopt, kan de gebruiker na herauthentisering de activiteit zonder gegevensverlies voortzetten.
Succescriterium 2.2.6 (AAA): Time-outs.
Gebruikers worden gewaarschuwd voor een periode van gebruikersinactiviteit die kan leiden tot verlies van gegevens, tenzij de gegevens gedurende meer dan 20 uur worden bewaard wanneer de gebruiker geen actie onderneemt.
Richtlijn 2.3: Toevallen
Ontwerp content niet op een manier waarvan bekend is dat die toevallen veroorzaakt.
Succescriterium 2.3.1 (A): Drie flitsen of beneden drempelwaarde.
Webpagina’s bevatten niets wat meer dan drie keer flitst in enige periode van één seconde of de flits is beneden de algemene flits- en rode flitsdrempelwaarden.
Succescriterium 2.3.2 (AAA): Drie flitsen.
Webpagina’s bevatten niets wat meer dan drie keer flitst in enige periode van één seconde.
Succescriterium 2.3.3 (AAA): Animatie uit interacties.
Bewegingsanimatie die door interactie wordt geactiveerd, kan worden uitgeschakeld, of als de animatie essentieel is voor de functionaliteit of voor de informatie die wordt vergebracht.
Richtlijn 2.4: Navigeerbaar
Lever manieren om gebruikers te helpen navigeren, content te vinden en te bepalen.
Succescriterium 2.4.1 (A): Blokken omzeilen.
Er is een mechanisme beschikbaar om blokken content die op meerdere webpagina’s worden herhaald te omzeilen.
Succescriterium 2.4.2 (A): Paginatitel.
Webpagina’s hebben titels die het onderwerp of doel beschrijven.
Succescriterium 2.4.3 (A): Focus volgorde.
Als een webpagina sequentieel genavigeerd kan worden en de navigatie-sequenties hebben invloed op de betekenis of het gebruik, dan krijgen focusbare componenten de focus in de juiste volgorde waardoor betekenis en bedienbaarheid behouden blijft. Als de afbeeldingen slechts decoratief zijn, hoeven deze niet benoemd te worden. Indien de afbeelding wel een boodschap bevat kan de gebruiker zonder een alt-attribuut niet weten of de afbeelding aanvullende waardevolle informatie bevat.
Succescriterium 2.4.4 (A): Linkdoel (in context).
Het doel van elke link kan bepaald worden uit enkel de linktekst of uit de linktekst samen met zijn door software bepaalde linkcontext, behalve daar waar het doel van de link een dubbelzinnige betekenis zou kunnen hebben voor gebruikers in het algemeen.
Succescriterium 2.4.5 (AA): Meerdere manieren
Er is meer dan één manier beschikbaar om een webpagina binnen een verzameling web-pagina’s te vinden, behalve wanneer de pagina het resultaat is van een stap of proces.
Succescriterium 2.4.6 (AA): Koppen en labels
Koppen en labels beschrijven het onderwerp of doel. Voor gebruikers die voor het pagina overzicht afhankelijk zijn is een helder opgebouwde structuur een vereiste.
Succescriterium 2.4.7 (AA): Focus zichtbaar.
Elke gebruikersinterface die met een toetsenbord te bedienen is, heeft een bedieningswijze waarbij de indicator van de toetsenbordfocus zichtbaar in navigatie als in tekstlinks. Er is een visuele indicator beschikbaar die aangeeft waar de focus ligt.
Note: een aantal fouten zal worden gemarkeerd wanneer de webpagina wordt vergeleken met https://validator.w3.org/nu/
Succescriterium 2.4.8 (AAA): Locatie.
Informatie over de locatie van de gebruiker binnen een verzameling webpagina’s is beschikbaar.
Succescriterium 2.4.9 (AAA): Linkdoel (alleen link).
Er is een mechanisme beschikbaar waarmee het doel van elke link bepaald kan worden op basis van alleen de linktekst, behalve waar het doel van de link dubbelzinnig voor gebruikers in het algemeen zou zijn.
Succescriterium 2.4.10 (AAA) Paragraafkoppen.
Paragraaf koppen worden gebruikt om de content te structureren.
Richtlijn 2.5 Input Modaliteiten
Maak het eenvoudiger voor gebruikers om de functionaliteit te bedienen met andere vormen van invoer dan alleen het toetsenbord.
Succescriterium 2.5.1 (A): Aanwijzergebaren.
Alle functionaliteit waarmee bij de bediening gebruik wordt gemaakt van meerpunts- of pad gebaseerde gebaren, kan worden bediend met een enkele aanwijzer zonder een pad gebaseerd gebaar, tenzij een meerpunts- of pad gebaseerd gebaar essentieel is.
Succescriterium 2.5.2 (A): Aanwijzerannulering.
Voor functionaliteit die kan worden bediend met een enkele aanwijzer, geldt ten minste één van de volgende zaken:
- Geen down-event: Het down-event van de aanwijzer wordt niet gebruikt om enig
onderdeel van de functie uit te voeren; - Afbreken of ongedaan maken: De functie wordt voltooid door het up-event en er is een mechanisme beschikbaar om de functie af te breken voordat deze wordt voltooid of om de functie ongedaan te maken als deze is voltooid;
- Up reversal: Met het up-event wordt elk resultaat van het voorgaande down-event ongedaan gemaakt;
- Essentieel: Het voltooien van de functie met het down-event is essentieel.
Succescriterium 2.5.3 (A): Label in naam.
Elke gebruikersinterface die met een toetsenbord te bedienen is, dient de besturingselementen correct te omschrijven. Voorkom ‘afkortingen’ of technisch taalgebruik.
Succescriterium 2.5.4 (A): Bewegingsactivering.
Functionaliteit die kan worden bediend door de beweging van een apparaat of beweging van een gebruiker, kan ook worden bediend met componenten van de gebruikersinterface. De reactie op de beweging kan worden uitgeschakeld om onbedoelde activering te voorkomen, behalve wanneer:
- Ondersteunde interface: De beweging wordt gebruikt om de functionaliteit te bedienen via een door toegankelijkheid ondersteunde interface;
- Essentieel: De beweging is essentieel voor de functie en wanneer de reactie op de beweging wordt uitgeschakeld, wordt de activiteit ongeldig gemaakt.
Succescriterium 2.5.5 (AAA): Grootte van het aanwijsgebied.
De grootte van het doelgebied voor aanwijzerinvoer is ten minste 44 bij 44 CSS-pixels, behalve in de volgende gevallen:
- Gelijkwaardig: Het doel is beschikbaar via een gelijkwaardige link of een bedieningselement van ten minste 44 bij 44 CSS-pixels op dezelfde pagina;
- Inline: Het doel bevindt zich in een regel of tekstblok;
- User agent control: De doelgrootte wordt bepaald door de user agent en wordt niet aangepast door de auteur.
- Essentieel: Een specifieke weergave van het doel is essentieel voor de Informatie die wordt overgebracht.
Succescriterium 2.5.6 (AAA): Input gelijktijdige invoermechanismen.
Webcontent beperkt niet het gebruik van de invoermanieren die op een platform beschikbaar zijn, behalve wanneer de beperking essentieel is, deze vereist is om de beveiliging van de content te garanderen of deze vereist is om gebruikersinstellingen te beschermen.
Principe 3: Begrijpelijk
Informatie en de bediening van de gebruikersinterface moeten begrijpelijk zijn. Maak tekst content leesbaar en begrijpelijk.
De inhoud van de website moet ‘begrijpelijk’ zijn voor iedereen; vermijd hoogdravend taalgebruik en of ingewikkeld vakjargon. Een richtlijn is het hanteren van het leesniveau van het middelbare onderwijs. Begrijpelijk bedoelt ook een consistente website navigatie en een heldere foutmelding bij het foutief of onvolledig invullen van formulieren.
Succescriterium 3.1.1 (A): Taal van de pagina
De standaard menselijke taal van elke webpagina kan door software bepaald worden. Geef de belangrijkste taal van pagina’s aan, zodat voorleessoftware van blinde bezoekers de informatie op de pagina correct kan voorlezen.
Succescriterium 3.1.2 (AA): Taal van onderdelen
De menselijke taal van elke passage of zin in de content kan door software bepaald worden, behalve waar het gaat om eigennamen, technische termen, woorden van onbepaalde taal en woorden of zinsdelen die deel zijn gaan uitmaken van het jargon van de onmiddellijk omringende tekst. Wanneer de betekenis van afkortingen niet volledig uitgeschreven worden, dient het gebruik hiervan vermeden te worden.
Succescriterium 3.1.3 (AAA): Ongebruikelijke woorden.
Er is een mechanisme beschikbaar voor de identificatie van specifieke definities van woorden of zinsdelen die op een ongebruikelijke of beperkte manier gebruikt worden, inclusief idiomatische uitdrukkingen en jargon.
Succescriterium 3.1.4 (AAA): Afkortingen.
Er is een mechanisme beschikbaar voor de identificatie van de voluit geschreven vorm of betekenis van afkortingen.
Succescriterium 3.1.5 (AAA) Leesniveau Niveau.
Als tekst, nadat eigennamen en titels verwijderd zijn, een leesvaardigheid vereist
die hoger is dan het lager middelbaar onderwijsniveau dan is aanvullende content
beschikbaar, of er is een versie beschikbaar die geen leesvaardigheid vereist die
hoger is dan het lager middelbaar onderwijsniveau.
Richtlijn 3.2: Voorspelbaar.
Maak het uiterlijk en de bediening van webpagina’s voorspelbaar.
Succescriterium 3.2.1 (A): Bij focus.
Als een component de focus krijgt, dan veroorzaakt dat geen contextwijziging.
Succescriterium 3.2.2 (A): Bij input.
Verandering van de instelling van een component van de gebruikersinterface veroorzaakt niet automatisch een contextwijziging tenzij de gebruiker geïnformeerd is over het gedrag vóór het gebruik van dit component.
Succescriterium 3.2.3 (AA): Consistente navigatie.
Navigatiemechanismen, die op meerdere webpagina’s binnen een verzameling webpagina’s herhaald worden, komen elke keer dat ze worden herhaald in dezelfde relatieve volgorde voor, tenzij een verandering wordt geïnitieerd door de gebruiker.
Succescriterium 3.2.4 (AA): Consistente identificatie.
Componenten die dezelfde functionaliteit hebben binnen een verzameling webpagina’s worden consistent geïdentificeerd.
Richtlijn 3.3: Assistentie bij invoer.
Help gebruikers om fouten te vermijden en ze te verbeteren.
Succescriterium 3.3.1 (A): Fout identificatie.
Als een invoerfout automatisch ontdekt wordt, dan wordt het onderdeel waar de fout zit geïdentificeerd en de fout wordt tekstueel aan de gebruiker meegedeeld. De vereiste en fouttoestanden worden niet programmatisch weergegeven op sommige formulierbesturingselementen. Als de gebruiker bijvoorbeeld een ongeldig trefwoord opgeeft, wordt boven aan het formulier een foutmelding weergegeven, maar de vereiste foutstatus van formulierbesturing wordt niet programmatisch weergegeven.
Succescriterium 3.3.2 (A): Labels of instructies.
Als de content gebruikersinvoer vereist, dan worden labels of instructies geleverd.
Succescriterium 3.3.3 (AA): Foutsuggestie.
Als een invoerfout automatisch ontdekt wordt en suggesties voor verbetering bekend zijn, dan worden de suggesties aan de gebruiker geleverd, tenzij dit de beveiliging of het doel van de content in gevaar zou brengen.
Succescriterium 3.3.4 (AA): Foutpreventie (wettelijk, financieel, gegevens).
Voor webpagina’s die wettelijke verplichtingen of financiële transacties voor de gebruiker uitvoeren, die, door de gebruiker te beheren gegevens in gegevensopslagplaatsen verwijderen of wijzigen, of die antwoorden van de gebruiker verzenden, geldt ten minste één van de volgende zaken:
- ‘Omkeerbaar: verzendingen kunnen ongedaan gemaakt worden’,
- ‘Gecontroleerd: ingevoerde gegevens controleren op invoerfouten’,
- ‘Bevestigd: bevestigen/ verbeteren van informatie voordat verzending wordt voltooid’.
Succescriterium 3.3.5 (AAA): Hulp.
Contextgevoelige hulp is beschikbaar.
Succescriterium 3.3.6 (AAA): Foutpreventie (alle).
Voor webpagina’s die vereisen dat de gebruiker informatie invoert en verzendt, geldt ten minste één van de volgende zaken:
- Omkeerbaar Verzendingen kunnen ongedaan gemaakt worden.
- Gecontroleerd Door de gebruiker ingevoerde gegevens worden gecontroleerd op
invoerfouten en om ze te verbeteren. - Bevestigd Er is een mechanisme beschikbaar voor het beoordelen, bevestigen en
verbeteren van informatie voordat de verzending wordt voltooid.
Principe 4: Robuust
Content moet voldoende robuust zijn om betrouwbaar geïnterpreteerd te kunnen worden door een breed scala van user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.
De inhoud van de website moet ‘robuust’ zijn: dat de codes correct gestructureerd zijn en deze betrouwbaar kunnen worden geïnterpreteerd door verschillende browsers, hulpprogramma’s of hulpapparatuur als brailleleesregels en screenreaders.
Richtlijn 4.1: Compatibel
Maximaliseer compatibiliteit met huidige en toekomstige user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.
Succescriterium 4.1.1 (A): Parsen.
In content die geïmplementeerd is met opmaaktalen hebben elementen volledige begin en eindtags, zijn elementen genest volgens hun specificatie, bevatten elementen geen dubbele attributen en zijn alle ID’s uniek, behalve waar de specificatie deze eigenschappen toelaat.
Succescriterium 4.1.2 (A): Naam, rol, waarde.
Voor alle componenten van de gebruikersinterface (inclusief, maar niet uitsluitend voor formulierelementen, links en door scripts gegenereerde componenten), kunnen de naam
en rol door software bepaald worden; toestanden, eigenschappen en waarden die door de gebruiker ingesteld kunnen worden kunnen door software bepaald worden; en kennisgeving van veranderingen in deze items is beschikbaar voor user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.
Succescriterium 4.1.3 (AA) Statusberichten.
In content die is geïmplementeerd met opmaaktalen kunnen statusberichten door software bepaald worden met behulp van rol of eigenschappen, zodat hulp- technologieën de berichten aan de gebruiker kunnen presenteren zonder dat ze de focus krijgen.
In WCAG 2.1 toegevoegde criteria
Hieronder zijn de bevindingen per succescriterium van WCAG 2.1 genoteerd.
5.1 Conformiteitsniveau
Aan een van de volgende conformiteitsniveaus wordt volledig voldaan:
- Voor conformiteit van Niveau A (het minimumniveau van conformiteit) voldoet de webpagina aan alle succescriteria van Niveau A, of er is een conforme alternatieve versie beschikbaar.
- Voor conformiteit van Niveau AA voldoet de webpagina aan alle succescriteria van Niveau A en Niveau AA of er is een conforme alternatieve versie van Niveau AA beschikbaar.
- Voor conformiteit van Niveau AAA voldoet de webpagina aan alle succescriteria van Niveau A, Niveau AA en Niveau AAA of er is een conforme alternatieve versie van Niveau AAA beschikbaar.
5.2 Volledige pagina’s
Conformiteit (en conformiteitsniveau) is slechts voor volledige webpagina’s en kan niet worden bereikt als een deel van de webpagina wordt uitgesloten.
5.3 Verklaring van partiële conformiteit – Content van derden
Soms worden webpagina’s gecreëerd waaraan later aanvullende content wordt toegevoegd. Bijvoorbeeld een e-mailprogramma, een blog, een artikel dat gebruikers toestaat commentaar toe te voegen of applicaties die door de gebruiker bijgedragen content ondersteunen. Nog een voorbeeld zou een pagina zijn, zoals een portal of een nieuwssite, die is samengesteld uit content die wordt samengesteld vanuit meerdere leveranciers, of websites die automatisch in de loop van tijd content uit andere bronnen invoegen, zoals wanneer advertenties dynamisch worden ingevoegd.
In deze gevallen is het niet mogelijk om op het tijdstip van de oorspronkelijke bijdrage te weten wat de niet-gecontroleerde content van de pagina’s zal zijn.
Het is belangrijk op te merken dat de niet-gecontroleerde content ook de toegankelijkheid van de gereguleerde content kan beïnvloeden. Twee opties zijn beschikbaar:
Geen conformiteitsclaim kan worden gemaakt als het niet mogelijk is om niet-conforme content te monitoren of te verbeteren;
OF
Een “verklaring van partiële conformiteit” kan worden gemaakt: de pagina conformeert niet, maar zou kunnen conformeren als zekere onderdelen verwijderd zouden worden. De formulering van de verklaring zou zijn: “Deze pagina conformeert niet maar zou aan WCAG 2.1 conformeren op niveau X als de volgende onderdelen afkomstig uit niet gecontroleerde bronnen verwijderd werden.” Verder zou het volgende ook waar zijn van niet-gecontroleerde content die beschreven wordt in de verklaring van partiële conformiteit:
Het is geen content waar de auteur zeggenschap over heeft. Ze wordt beschreven op een manier die gebruikers kunnen identificeren (ze kunnen bijvoorbeeld niet beschreven worden als “alle onderdelen waar wij geen zeggenschap over hebben”, tenzij ze duidelijk als zodanig zijn gemarkeerd).